“We hadden een gezamenlijk doel: een goede fabriek opzetten”
donderdag 10 november 2016
Karel Horn, head of technology van FrieslandCampina
Een gesprek met Karel Horn, head of technology van FrieslandCampina, over hoe een Nederlands bedrijf samen met een Franse partner in Australië een innovatieve fabriek bouwde voor de productie van een ingrediënt in kindervoeding. Het nieuwe proces is niet alleen veel efficiënter, maar het gebruikt ook veel minder energie.
Tekst: David Redeker
De vraag
“Het moet ergens rond 2006 zijn geweest. We zagen bij Friesland dat de vraag naar Vivinal GOS (een speciaal soort oligosacchariden) toenam. Die stof zit van nature wel in moedermelk, maar niet in koemelk. Het helpt bij het verhogen van de weerstand, bij het opnemen van calcium en bij de werking van de darmen bij baby’s. We leveren het ingrediënt aan ongeveer 90% van de betere kindervoedingproducenten. Ja, ook aan onze concurrenten dus. Tot 2006 maakten we dit ingrediënt uit wei in een fabriek in Borculo. De vraag nam gestaag toe, onder andere omdat Chinezen massaal overstapten op premium kindervoeding. We realiseerden ons toen dat we met slechts één vestiging kwetsbaar waren. En we gingen op zoek naar een tweede vestiging.”
De partners
Ons oog viel op Warnambool Cheese & Butter uit Warnambool in het zuidoosten van Australië op zo’n 260 kilometer van Melbourne. Het idee was dat we daar het ingrediënt niet uit wei zouden halen, maar uit het permeaat van wei, een reststroom bij de bereiding van kaas. Naast Warnambool hadden we een partner nodig die ons kon helpen met het proces. We gingen samenwerken met het Franse bedrijf NovaSep. We kenden hen al van eerder werk bij ons GOS-proces in Borculo. NovaSep is goed in het opschalen van processen en in het bouwen van productielijnen. We besloten om met elkaar in zee te gaan en hebben een internationale joint venture opgericht: Great Ocean Ingredients.”
Het omdenken
“Lactose is de grondstof voor Vivinal GOS. Ik kan natuurlijk niet te veel details vertellen over het proces, maar in grote lijnen geldt dat we in Borculo lactose uit de voeding halen en dat de rest, onder andere mineralen, overblijft in een reststroom. Uiteindelijk zit er in de reststroom nog behoorlijk veel potentieel product. Dat wil je liever niet. Voor de fabriek in Australië zijn we toen gaan omdenken. In Australië vissen we de restproducten uit de voeding en blijft dus zuiver lactose over. Precies andersom dus. Dit nieuwe proces is niet alleen veel efficiënter, maar het gebruikt ook veel minder energie. Een deel van het proces dat we in Australië gebruiken, wordt overigens ook gebruikt in de suikerindustrie.”
De uitdaging
“Een fabriek opzetten in Australië was voor ons eufemistisch gezegd ‘een interessante uitdaging’. Een voorbeeld? We moesten een fulltime adviseur aantrekken die constant in gesprek was met de vakbonden. Maar toen we eenmaal gestart waren, ging het als een speer. In 2006 zagen we de vraag stijgen. In 2007 sloten we de joint venture. In 2008 gingen we bouwen. In 2009 kwamen de eerste testproducten van de band. In 2011 liep alles op rolletjes. En nu produceren we 25 ton product per jaar met twee operators en zonder noemenswaardige storingen.”
Het succes
“Waarom het een succes is? Beide partijen, ik heb het nu over NovaSep, de bouwer en FrieslandCampina, waren open naar elkaar. We hadden een gezamenlijk doel: een goede fabriek opzetten. Het mooie van NovaSep is dat zij, zoals ik dat zeg, innovatie in hun genen hebben. NovaSep heeft een ‘can do’-mentaliteit. Op een gegeven moment hadden we bijvoorbeeld een probleem in Australië. NovaSep zond toen meteen drie medewerkers naar Melbourne. Die zijn daar een half jaar geweest en hebben de boel opgelost. We hebben ons voor lange tijd aan elkaar gecommitteerd. En we hebben afgesproken dat we niet zouden opgeven.”
De kennis
“Wat me opvalt, is dat kennis in de zuivelindustrie hoofdzakelijk productgerelateerd is. Als ik het vergelijk met de chemische industrie waar ik vandaan kom, merk ik dat daar veel meer procesgerelateerd gedacht wordt. Er liggen daarom mooie uitdagingen voor technologen binnen de zuivelindustrie. We zullen meer eigen proceskennis moeten ontwikkelen. Anders kom je er niet.”
Over FrieslandCampina
Koninklijke FrieslandCampina is een grote, internationaal opererende zuivelcoöperatie, gevormd door 19.000 melkveehouders in Nederland, België en Duitsland. Bekende consumentenmerken zijn Campina, Chocomel, Friso, Fristi, Frico, Mona en Appelsientje. Naast consumentenmerken levert FrieslandCampina (www.frieslandcampina.com) ook ingrediënten voor onder andere poedermelk, voor sportvoeding en voor de farmaceutische industrie.